Sinds de herindeling per 1 januari 2007 wordt in Leudal de rioolheffing opgelegd aan de eigenaar van een perceel door middel van een vast bedrag per zelfstandig gedeelte. In 2008 heeft de raad deze keuze nogmaals bevestigd op basis van een "Notitie omtrent gemeentelijke belastingen".    
Belangrijkste argument om te kiezen voor de heffing voor eigenaar was het voorkomen van een toename van de lasten voor de huurder. Sinds belastingjaar 2010 vindt er een beperkte differentiatie plaats waarbij alle percelen die onderdeel uitmaken van een omsloten terrein dat is bestemd voor verblijfsrecreatie doeleinden een tariefstelling van maximaal 60% wordt toegepast.

Met het vaststellen van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2017-2021 (GRP) op 5 juli 2016 werden ook de kaders voor de tariefstelling van de rioolheffing voor 2018 vastgesteld. Het tarief voor 2018 werd € 282,51 per perceel of zelfstandig gedeelte daarvan. Voor verblijfsrecreatieve doeleinden bedroeg dit tarief € 169,50. Voor percelen met een WOZ-waarde die minder is dan € 30.000 een tarief van € 141,25.

In 2018 is een bedrag van € 602.075 gestort in de voorziening riool. Dit bestaat uit een regulier storting van € 260.261 en een extra storting van € 341.814.
Deze stortingen resulteren in een te hoge voorziening van 200.000 t.o.v. het GRP. Dit is gedaan omdat wij de komende 2 jaren aanvullende kosten verwachten in het kader van de afkoppelsubsidie hemelwater.  

In verband met het feit dat er extra comptabel kosten mogen worden toegerekend aan het riool ten behoeve van de heffing (denk bijvoorbeeld aan de BTW component en de rentemarktrente (verschil van 1,5%), is er geen 1 op 1 relatie met het resultaat. Met andere woorden, dit is dus niet terug te zien in de exploitatiebudgetten riolering.