Jaarstukken 2018

Grondbeleid

Reserves in relatie tot risico's

Reserve grondexploitaties

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

  1. Enerzijds de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken
  2. Anderzijds alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Het weerstandsvermogen voor de gemeente Leudal bestaat uit de reserve grondexploitatie en het algemeen gemeentelijk weerstandsvermogen wat onderdeel uitmaakt van de risicoparagraaf.

De reserve grondexploitaties is voor de gemeente Leudal de eerste buffer en heeft volgende de Nota Grondbeleid de volgende functies:

  • Verrekenen van winsten en verliezen van de exploitaties;
  • Afdekking van risico’s;
  • Buffer voor het voeren van een actieve grondpolitiek;
  • Bepaalt de grens voor het voeren van een actieve grondpolitiek.

Het behalen van winsten is geen doel maar wel heel belangrijk om de reserve grondexploitatie op peil te houden en zodoende tegenvallers op te vangen. Het beleid bij winstnemingen is gebaseerd op het principe van voorzichtigheid en in 2018 hebben er geen winstnemingen plaats gevonden.

(bedrag x 1.000)

werkelijk 2018

Stand reserve per 01.01.2018

2.252

Opbrengst verkoop grondstroken 2018

49

Exploitatiebijdrage verkopen de Lingst

5

Exploitatiebijdrage verkopen Reppelveld

30

Exploitatiebijdrage verkopen Windmolenbos

27

Totaal toevoegingen

111

Procedurekosten financiële problemen

-14

Totaal onttrekkingen

-14

Totaal

2.349

Ondanks dat er in 2018 onttrekking plaats vonden is de reservepositie door toevoeging aan de reserves versterkt.

Risico’s grondexploitaties
Risico’s van grondexploitaties worden afgedekt door de reserve grondexploitaties. Het kwalificeren van risico’s wordt gebaseerd op enerzijds het risico en de kans dat een risico zich openbaart en anderzijds het bedrag dat daarmee is gemoeid. Bovendien moet de vraag worden beantwoord of het saldo van de reserve grondexploitaties voldoende is om de risico’s af te dekken.

De reserve bedraagt € 2,349 miljoen en de risico’s zijn als volgt gekwantificeerd.

(bedrag x 1.000)

Risico's grondexploitatie

Bedrag

Afzetrisico's gevolg van marktvertraging

335

Risico's m.b.t. kostendekkendheid van plannen

678

Risico's haalbaarheid plannen als gevolg van de marktsituatie

144

Risico niet nakoming van overeenkomsten

1.027

Debiteurenrisico's

pm

Procedurekosten (investering Raad € 154.000)

101

Verplichte bijdrage aan de algemene dienst

Diverse overige risico's (o.a. onderzoek naar plannen die niet tot uitvoering komen)

64

Totaal

2.349

Verwezen wordt naar de risicobeheermatrix in de jaarrekening.
De belangrijkste risico’s zijn:

  1. Financiële resultaten van de afwikkeling van het faillissement van Nieuwe Borg;
  2. Restant financiële resultaten van de afwikkeling van Structuurbeelden Haelen-Horn;
  3. Kostendekkendheid van de grote(re) exploitaties: woningbouwplan De Bevelanden Heythuysen en de uitbreiding van het bedrijventerrein Ittervoort;
  4. Mogelijke gevolgen voor de woningbouwexploitaties van de nog vast te stellen structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving.

Vennootschapsbelasting (vpb)
Vanaf 1 januari 2016 worden de grondexploitaties als VPB-plichtig aangemerkt. Het gevolg is dat over toekomstige winsten behaald uit de grondexploitaties vennootschapsbelasting betaald moet worden (20%-25%). De winstberekening volgens de Wet modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen wijkt af van de winstberekening volgens de BBV (zoals opgenomen in de begroting en de jaarrekening). De berekeningen met betrekking tot de grondexploitaties zijn voor de berekening van de VPB-plicht eind 2018 omgebouwd naar fiscale maatstaven. Begin 2019 is de definitieve aangifte 2016 samengesteld en ingediend, dit op basis van de eerste fiscale balans die inzicht geeft in de fiscale positie. Op basis van de balans en winst & verlies 2016 is becijferd dat wij geen vennootschapsbelasting verschuldigd zijn over 2016.
Op basis van de voorlopige berekeningsmodellen (en de voorlopige aangifte 2018) wordt vooralsnog ervan uitgegaan dat wij over 2018 maximaal € 75.000 verschuldigd zijn aan vennootschapsbelasting en dit bedrag is in de jaarrekening 2018 opgenomen.

ga terug